De ‘nekkers’

Temeer daar men deze vrij vlug in verband brengt met de “dwaallichten”.
(In boeken van Ernest Claes is er ook sprake van dwaallichten in de Zichemse beemden)
De dwaallichten werden uitgezet door de nekkers om de mensen te doen verdwalen, de weg te den verliezen, op de sukkel te raken en in paniekerige toestanden terecht te komen.
De meest griezelige verhalen werden opgedist door de grappenmakers. Het kwam er op aan de mensen die licht gelovig waren schrik aan te jagen en ze een paar slapeloze nachten te bezorgen.

Hoe de vork aan de steel zat ?
In vochtige beemden, moerassige landen en langs beekgrachten kon men bij ideale omstandigheden wel eens een soort van glimwormpjes ontdekken.
Wie zich hiertoe aangetrokken voelde en de aandacht op smalle paadjes en oversteekplaatsen aldus mistte, maakte onvermijdelijk grote kans in het snelstromende water van de neckerspoelbeek terecht te komen en er met de nodige moeilijkheden trachten uit te komen.
De vochtige omgeving van deze laag-gelegen beemden maakten dat het er meestal mistig aan toe ging en dat er tijdens vriesperiodes erg berijmde bomen en heesters akelige spookgedaanten aannamen in de maan-beschenen winterlucht. Ideale omstandigheden voor op hol geslagen fantasiën.